Paragrafen

Grondbeleid

Jaarlijks worden de ramingen van de nog te realiseren inkomsten en uitgaven van de (grondexploitatie)projecten geactualiseerd om een solide basis voor de projectbegrotingen te verkrijgen. Maar projecten verlopen soms anders dan wat op enig moment als meest waarschijnlijke scenario wordt geacht. De risico's die zich bij grondexploitatieprojecten kunnen aandienen zijn verschillend van aard. Zo zijn er project specifieke risico's, programma risico’s maar ook systeemrisico's, zoals economische ontwikkelingen, die door de gemeente niet of nauwelijks te beïnvloeden zijn.

In het BBV wordt een onderscheid gemaakt in het conjuncturele risico (marktrisico) en project specifieke risico's. Ook zijn de regels omtrent tussentijdse winst uitname aangescherpt vooral met betrekking tot het inrekenen van risico's.

Het bepalen van het risico op de projecten valt dus uiteen in twee onderdelen:

  1. Het conjuncturele risico (marktrisico) is bepaald door een scenario berekening uit te voeren op basis van een "slechtweer" scenario. Dit scenario gaat uit van:
    • 3 jaar vertraging van het project door vraaguitval.
    • een waarde daling van 10% van de grondopbrengsten binnen de looptijd van de projecten,
    • 10% lagere kosten i.v.m. marktontwikkeling en bijstellen randvoorwaarden

Afgelopen jaar zijn de grondprijzen in één jaar tijd met gemiddeld 10% gestegen. Gezien de huidige grilligheid op de (vastgoed) markt is dit jaar rekening gehouden met 20% waardedaling. Vorig jaar was dit 10% waardedaling. Een extra risico van 10% bij de opbrengsten is daarmee reëel om voor dit jaar op te nemen en te kijken hoe de (vastgoed) markt zich het komende jaar ontwikkelt.

  1. De project specifieke risico's zijn bepaald door gebruik te maken van een check list van mogelijke projectrisico’s aan de hand van de genoemde notitie van de Commissie BBV en het ‘Handboek Grondbeleid voor gemeenten’ van Deloitte. Hierbij zijn ook opgenomen risico's die samenhangen met mogelijke toekomstige (programmatische) aanpassingen waarover nog moet worden besloten.

Op basis van een inventarisatie per project en een waardering van de risico's middels kans en impact zijn de project specifieke risico's bepaald. Vervolgens is met Naris de omvang van het risico bepaald.
De risico's van het strategisch bezit (MVA) en de anterieure overeenkomsten zijn toegevoegd o.b.v. 10% van de boekwaarde c.q. 10% van de gemaakte kosten uit 2020.
Het risico en daarmee het benodigde weerstandsvermogen van het grondbedrijf komt daarmee op:

Weerstandscapaciteit grondbedrijf

Bedragen * € 1.000,=

FJP 2020

FJP 2021

Conjuncturele risico's (marktrisico)

5.140

14.810

Project specifieke risico's

13.000

8.339

Strategisch bezit (mva)

1.533

1.813

Anterieure overeenkomsten

110

96

Totaal risico's

19.783

25.058

Af: zelfdragend risico's vermogen pos. grex.

-6.377

-7.630

Benodigd weerstandscapaciteit grondbedrijf

13.406

17.428

Overigens zal het weerstandsvermogen pas worden ingezet als beheersmaatregelen (bijvoorbeeld bezuinigingen) in de projecten zelf niet afdoende werken.

De benodigde weerstandscapaciteit in de FJP van 2021 komt uit op € 17,4 miljoen, een stijging van ruim € 4 miljoen ten opzichte van het jaarverslag 2020. Dit komt vooral doordat door de stijging van de opbrengsten het risico hoger wordt voor het daadwerkelijk realiseren van deze stijging. Ook door tussentijdse winst name in Schuytgraaf is het risico verhoogd. Daarnaast wordt, conform gemeentelijk beleid om robuuste buffers te hebben, een factor 1,1 gehanteerd bij de benodigde weerstandscapaciteit voor de bestemmingsreserve (BR) grondexploitatie. Deze komt daarmee uit op € 19,2 miljoen in de FJP 2021.

Om de uitkomsten van de risicoprofielen, en het gewenste weerstandsvermogen van € 17,4 miljoen, betekenis te geven en de noodzaak te onderstrepen van een weerstandsvermogen dat aansluit op het risicoprofiel van de gehele portefeuille schetsen we hieronder enkele extreme scenario’s.

In onderstaande tabel zijn de scenario's weergegeven en afgezet tegen het resultaat op netto contante waarde van de vastgestelde grondexploitaties per 1 januari 2021, inclusief de reeds getroffen voorzieningen bedraagt deze afgerond € 4,3 miljoen positief (= toekomstige winstpotentie).

Scenario's grondbedrijf

Bedragen * € 1.000.000,=

Scenario

Omschrijving

Effect op resultaat

Resultaat grex

FJP 2020

Basis

0,0

4,3

Scenario 1

Drie jaar vertraging

-1,9

2,4

Scenario 2

Grondopbrengsten 10% lager

-10,3

-6,0

Scenario 3

Ontwikkeling staken

-38,1

-33,8

  • Scenario 1 geeft het effect weer als de geraamde opbrengsten met een vertraging van drie jaar gerealiseerd worden en de overige uitgangspunten gelijk blijven. Dit houdt in dat er drie jaar extra rentekosten (2,0%/jaar) worden berekend over de huidige boekwaarde;
  • Scenario 2 geeft weer wat het effect op het basisresultaat grondexploitatie is van toekomstige grondopbrengsten als die 10% lager liggen dan nu aangenomen;
  • Scenario 3 geeft weer welk financieel resultaat er volgt uit het staken van alle ontwikkelingen van de grondexploitatie projecten. Uitgangspunt voor dit scenario is dat de huidige boekwaarde van de grondexploitaties bij het staken van de ontwikkeling als verlies wordt genomen
Deze pagina is gebouwd op 04/22/2022 14:19:16 met de export van 04/22/2022 08:58:53